Bewegen is belangrijk. Voor volwassenen, maar zeker ook voor kinderen. Maar kinderen krijgen toch automatisch wel voldoende beweging? Ze spelen op school in de pauzes en na schooltijd met vrienden, ze zitten op minimaal één, maar soms zelfs wel twee of drie, sport(en) en zijn sowieso erg beweeglijk. Dat geldt voor een deel van de kinderen, maar lang niet voor alle kinderen. In onze prestatiegerichte maatschappij is steeds meer de nadruk op het niveau van het onderwijs komen te liggen. De focus ligt op rekenen en taal en het bewegingsonderwijs krijgt een steeds kleinere rol. Daarnaast blijft ons onderwijs in veel gevallen traditioneel: je zit als kind stil op je stoel en leert. Daarnaast spelen veel kinderen thuis nog wel, maar steeds vaker wordt het buitenspelen ingeruild voor het gamen, Snapchatten, Netflixen en verdere online bezigheden. En als we kijken naar de ledenaantallen van sportclubs zien we al jaren een daling van het aantal jeugdleden. De focus op meer bewegen is bij (een deel van de) kinderen dus wel degelijk aan de orde.
Onder kinderen is er sprake van bewegingsarmoede en constateert men al jaren een behoorlijke achteruitgang in bewegingscompetenties. Dit laatste vooral ook bij jonge kinderen, waardoor de ontwikkeling op dit gebied behoorlijk achterblijft. In de leeftijd van 4 tot 6 jaar ontwikkelen kinderen de basale motorische competenties. Hieronder vallen competenties als springen, klimmen, rennen en lopen. Maar ook niet direct zichtbare vaardigheden als coördinatie, evenwicht, kracht en uithoudingsvermogen ontwikkelen zich in deze periode sterk. Althans, dat zou zo moeten zijn. Doordat bewegingsarmoede onder kinderen een steeds groter wordend probleem is, worden deze motorische vaardigheden minder goed ontwikkeld. Dit heeft ook weer zijn weerslag op de totale ontwikkeling van kinderen. Het niet goed kunnen bewegen of bijvoorbeeld het minder goed kunnen meekomen bij sport of op school bij spelletjes en gymnastiek kan een negatieve invloed hebben op de sociale ontwikkeling van kinderen. Is de motoriek, de kracht en het uithoudingsvermogen van een kind niet goed ontwikkeld, dan zal de motivatie om deel te nemen aan een sport of (fysiek) spel doorgaans minder groot zijn, wat tot gevolg kan hebben dat zij zichzelf buiten de groep plaatsen of buiten een groep geplaatst worden.
Ook vanuit de overheid wordt meer bewegen voor kinderen gestimuleerd. Het motto is: bewegen is goed, maar meer bewegen is nog beter. Waar het advies voor volwassenen is om minimaal een half uur per dag matig intensief te bewegen, is het advies voor kinderen en jongeren van 4 tot en met 18 jaar om hiervoor minimaal één uur per dag aan te houden. Wanneer je ver van school woont en op de fiets naar school gaat, dan kom je als kind al snel aan de nodige beweging. Veel kinderen op de basisschool, die meestal binnen loopafstand vanaf de woning ligt, krijgen die beweging niet. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van de kinderen te weinig beweegt, waarbij een deel van deze kinderen te maken heeft met overgewicht. Vanuit de overheid zijn er daarom allerlei campagnes in het leven geroepen om bewegen te stimuleren. Soms kan iemands financiële situatie ook de oorzaak zijn van het tekort aan beweging van een kind uit het betreffende gezin. Ook hiervoor biedt de overheid door regelingen waarmee het sporten voor de betreffende kinderen gratis is.
Kinderen en fitness gaan niet samen, omdat kinderen nog in de groei zijn. Dat is wat je vaak hoort of leest. Maar is dat ook echt zo? Vroeger was de algemene tendens dat je met fitnessen je spieren ontwikkelt en dat dit ervoor zorgt dat de groei van een kind geremd wordt. Ook werd er gedacht dat kinderen door te fitnessen blessures op konden lopen. Recentere onderzoeken hebben aangetoond dat fitness, mits onder deskundige begeleiding, prima kan. Sterker zelfs nog: kinderen kunnen heel veel baat bij fitness hebben. Het belemmert de groei niet en zorgt er zelfs voor dat de kans op overbelastingblessures wel tot de helft gereduceerd wordt. Ook de botten worden een stuk sterker van fitnessoefeningen, waardoor botbreuken op latere leeftijd veel minder vaak voorkomen. Bovendien kunnen fitnessoefeningen ook een positieve invloed hebben op motorische vaardigheden van kinderen, zoals springen, rennen, klimmen en gooien. Een ervaren trainer weet precies welke oefeningen wel en niet geschikt zijn voor kinderen en kunnen een lesprogramma samenstellen waarbij een kind voldoende beweging krijgt en op een verantwoorde manier sport. Ook door spelelementen in de oefeningen aan te brengen wordt fitness op een speelse en verantwoorde manier aangeboden.
Waar veel zitten een groot probleem is voor de gezondheid van volwassenen (zitten is het nieuwe roken), geldt hetzelfde zeker ook voor kinderen. We gaan zelfs al zo ver dat we onze nationale bewegingsactiviteit nummer 1, namelijk het fietsen, inmiddels tot een minimale inspanning hebben teruggebracht. Deze gezonde activiteit heeft plaats gemaakt voor het comfort van de elektrische fiets. Het feit dat kinderen steeds vaker binnen- in plaats van buiten spelen (en activiteiten ondernemen waarbij ze meestal zitten) daarbij opgeteld zorgt voor funeste gevolgen voor de gezondheid van onze kinderen. Het grote probleem is dat we onze sociale patronen zo aangepast hebben dat er steeds minder ruimte is voor bewegen. We hebben, of nemen, overal steeds minder tijd voor, waardoor we veel vormen van beweging eigenlijk een beetje wegbezuinigd hebben. Thuis, maar ook op school. We hebben overal steeds minder tijd voor, wat ook weer als gevolg heeft dat we ook minder tijd uittrekken om gezond te eten. Voor kinderen is te weinig beweging en ongezond eten een desastreuze combinatie die we snel een halt toe moeten roepen. Meer bewegen lijkt een gemakkelijke stap, maar is onderdeel van het wijzigen van je leefstijl en het doorbreken van dagelijkse patronen. Dat kan best lastig zijn maar is ó zó belangrijk. Krijgt jouw kind te weinig beweging? Onderneem dan actie. Bewegen voor kinderen is belangrijk, nu meer dan ooit!